Vroeger waren alle web-pagina’s html-pagina’s – maar tegenwoordig zie je heel veel php-pagina’s. Waarom?
Om dat uit te leggen, moet ik eerst even vertellen wat php precies is. Php is een programmeertaal, die je kunt inzetten voor diverse handige toepassingen op je site. Een stukje php-code kan gewoon worden opgenomen binnen html-pagina’s en herken je doordat het begint met <?php (of simpel <?) en eindigt met ?> Een paar voorbeelden:
Stukjes php-script worden bijvoorbeeld gebruikt om de actuele datum op je webpagina’s weer te geven. Zo heb ik bijvoorbeeld in de voetregel van de website een copyright-regel staan met een jaartal erin. Op 1 januari van het nieuwe jaar hoef ik nu niet zelf die datum te veranderen, dat doet dat stukje php-script voor me. Dit stukje script voor een jaartal ziet er zo uit:
<? date_default_timezone_set('Europe/Amsterdam'); echo date("Y"); ?>
Iets anders waar ik php-codes voor gebruik, is om gedeeltes in de pagina’s op te roepen die overal hetzelfde zijn, zoals de menubalk en de voettekst. Want als ik daar iets aan zou willen veranderen, zou ik dus op elke pagina van de website die verandering moeten doorvoeren. En dat zou inmiddels een hele klus worden! Daarom roep ik hele stukken html-tekst op met de volgende code:
<?php include(“inc_menu.php”); ?>
Hiermee plak ik dus de inhoud van een bestand (dat ‘inc_menu.php’ heet) in een bestaand html-bestand. Als ik nu iets in het menu wil veranderen, dan hoef ik dat alleen maar te doen in het bestand ‘inc_menu.php’ en omdat dat bestand wordt opgeroepen in alle andere pagina’s door middel van de php-include, is het menu in één keer in al mijn pagina’s aangepast.
En verder wordt php vaak gebruikt in (contact)formulieren. Met behulp van php-code wordt dan gecheckt of er wel een naam en een e-mailadres is ingevuld voordat het formulier wordt verstuurd.
Het kan dus heel handig zijn om zo af en toe stukjes php-code in je pagina’s te zetten. Maar om die code te kunnen interpreteren, heeft je browser een php-processor nodig die op de server van je webhosting provider staat. Dus dat is de reden dat je een php-bestand vrijwel alleen goed kunt bekijken als hij online staat en je hem daarna oproept in je browser.
Die php-processor moet bovendien weten dat hij in actie moet komen, en dat gebeurt door je pagina’s de extensie .php te geven in plaats van .html. [In sommige gevallen is dit niet nodig en wordt je php-code geïnterpreteerd ook al hebben je pagina’s de extensie .html. Dat is bijvoorbeeld het geval op de server waarop de-help-desk.nl bij ambernet hosting draait – bij Ambernet Hosting. Ik heb geen idee wat precies hun instellingen zijn zodat dit werkt, ik weet alleen dat je bij de meeste hosting providers je pagina’s de extensie .php moet meegeven wil je de php-processor tot actie aanzetten.]
Dit is dus de reden dat ik tegenwoordig aanraad je pagina’s de extensie .php te geven in plaats van .html. Hoe je dat doet? Heel simpel: je hoeft niets anders te doen dan de extensie .html te veranderen in .php. Dat kun je doen door in Windows Verkenner (of de Mac Finder) je bestand te selecteren (zodat het blauw wordt) – en er dan nog een keer op te klikken – daarna kun je de extensie veranderen. Zie je de extensie niet staan? Ga dan (in Windows Verkenner) naar Start – Configuratiescherm – Mapopties – tabblad Weergave – en haal het vinkje weg voor de optie ‘Extensie voor bekende bestandstypen verbergen’. Heb je dat gedaan en bekijk je de map weer in Windows Verkenner, dan zie je wél de extensie staan. In Mac Finder ga je naar Voorkeuren — Geavanceerd — en zet je een vinkje voor: Toon alle bestandsnaamextensies.
« Ga terug